Bij de pinautomaat

Hij:

Rijdt tot aan de pinautomaat.
Stopt pinpas in de automaat.
Toetst pincode en bedrag.
Neemt pasje, geld en bonnetje uit de automaat.
Rijdt weg.

Zij:

Rijdt tot aan de pinautomaat.
Checkt make-up in achteruitkijkspiegel.
Zet motor af.
Stopt sleutels in haar handtasje.
Stapt uit de auto.
Zoekt pinpas in tasje.
Stopt pasje in de pinautomaat.
Zoekt in haar handtasje naar tampon met pincode erop.
Toetst pincode.
Bestudeert de instructies.
Drukt op ‘Cancel’.
Toetst correcte pincode.
Checkt saldo.
Zoekt naar papiertje en pen in haar handtasje.
Noteert saldo.
Drukt op ‘Geld opnemen’.
Bestudeert de instructies.
Toetst bedrag in.
Neemt pinpas uit de automaat.
Stapt in de auto.
Checkt make-up in achteruitkijkspiegel.
Zoekt sleutels in haar handtasje.
Start auto.
Checkt make-up in achteruitkijkspiegel.
Rijdt weg.
Stopt.
Rijdt achteruit naar de automaat.
Stapt uit de auto.
Neemt geld en bonnetje uit de automaat.
Stapt weer in de auto.
Stopt geld in haar portemonnee en het bonnetje in een mapje.
Stopt portemonnee en mapje weer in haar handtasje.
Checkt make-up in achteruitkijkspiegel.
Zet auto in achteruit.
Zet auto in eerste versnelling en rijdt weg.
Rijdt 3 km.
Haalt auto van de handrem.